dinsdag 31 december 2013

Doorsneepremie

Nadat staatssecretaris Klijnsma op 20 december de '2e Kamer haar aanbiedingsbrief 'CPB-studie Doorsneesystematiek' stuurde, is de discussie over de doorsneepremie weer geopend.

Doorsneepremie: Waarom ook alweer?
Aanleiding om de doorsneepremie in 2000 (BPF 2000) verplicht te stellen was formeel de 'verenigbaarheid van de verplichtstelling met het Europese mededingingsrecht'.

Op grond hiervan wordt solidariteit vereist, In 2000 werd onder solidariteit nog uitdrukkelijk het begrip doorsneepremie verstaan. Ook is het begrip in de huidige Pensioenwet geregeld (Art. 55 Pensioenwet).

Anno 2013, lijkt dit doorsneepremie-argument opeens twijfelachtig en wordt het opnieuw ter discussie gesteld.

Daarbij gaat het niet alleen over solidariteit tussen jong en oud, maar ook over solidariteit tussen werkgevers onderling. Voor alle werkgevers (ongeacht de leeftijdssamenstelling) zijn de premies dus gelijk. Concurrentie op pensioenpremies tussen werkgevers onderling wordt door de gehanteerde methodiek van doorsneepremies dus uitgesloten.

In 2000 is besloten is om de financiering van de toegezegde pensioenrechten op doorsneepremie basis wettelijk te regelen (Art. 118 Pensioenwet). Deze regeling betreft een solidaire wijze van onderlinge lastenverdeling van de volledige financiering van opgebouwde pensioenrechten. Dat houdt in dat vrijwel alle leeftijdsgroepen (of werkgevers/bedrijven) gezien de leeftijdsopbouw meer of minder betalen dan actuarieel volgens de werkelijke leeftijdsverdeling van deelnemers verschuldigd zou zijn bij een bepaalde pensioenopbouw.

Let wel dat als je uitgaat van een expliciete claim, dat ook voor bedrijven kan gelden.
Hoewel niet bediscussieerd door CPB, zouden bedrijven die gezien hun leeftijdssamenstelling meer dan de actuariële premie hebben betaald, dan een recht hebben om dat te verhalen op  bedrijven die minder dan de actuariële premie hebben betaald.

Feit is dat op het moment van stoppen met de doorsneepremiemethodiek alle actieve deelnemers nadeel ondervinden, omdat zij in het verleden meer hebben bijgedragen dan de doorsneepremie. Maximaal nadeel ondervinden deelnemers met een leeftijd van rond de 46 jaar, in een qua leeftijdssamenstelling gemiddeld pensioenfonds.

CBP Benadering
Het CPB rapport benadert de doorsneepremie niet als een financieringsmethode, maar als een generatiesolidariteitsvraagstuk. Ik volsta met een tweetal voorbeelden:
  • Te veel betaald
    Hoeveel premie hebben huidige deelnemers te veel betaald gezien de opbouw die ze daarvoor hebben gekregen?"
     
  • Impliciete claim van de huidige deelnemers op de toekomstige deelnemers 
    Impliciete schuld (97 Mlrd): de contante waarde van alle te veel betaalde premies (boven het actuarieel faire niveau) van alle huidige deelnemers aan de aanvullende pensioenregeling. Dit is dus geen expliciete claim op het pensioenfonds, maar een impliciete claim van de huidige deelnemers op de toekomstige deelnemers. 
Door deze wijze van verwoorden wordt onbedoeld de indruk gewekt alsof deelnemers nog een soort van recht zouden hebben op en of andere vorm van financiële compensatie. Het enige waarop deelnemers echter 'recht' hebben, is op doorsneepremiefinanciering in de toekomst, als het pensioenstelsel dan nog in zijn huidige vorm bestaat.

Zou er wel, impliciet of expliciet, sprake zijn van een toekomstige financiële claim van jongeren op ouderen, dan zou DNB als toezichthouder ongetwijfeld eisen dat hier een adequate voorziening voor getroffen zou moeten worden.

Kernpunt is dat er (juridisch) noch een expliciete, noch een impliciete claim bestaat in welke vorm en op wie dan ook.

Het CPB rapport verliest helaas zijn vereiste onafhankelijke en neutrale opstelling door een impliciete claim op te voeren en zelfs voor te stellen dat hier wellicht een expliciete claim van gemaakt zou kunnen worden in allerlei varianten. Een van die varianten suggereert zelfs het vermeende 'tekort' te financieren door middel van een indexatiekorting!

Het CPB had simpelweg kunnen volstaan met uit te werken wat de consequenties zijn van het stoppen met de doorsneepremiesystematiek.

Consequenties van Stoppen met Doorsneepremie Samengevat
Die consequenties van stoppen met de doorsneepremiemethodiek zijn simpel gezegd:

  • Directe Premieconsequentie
    Jongeren onder de (gemiddeld) 46 jaar gaan minder betalen (dan de doorsnee premie) en ouderen meer.
     
  • Geen Claims
    Er zijn geen toekomstige claims. Wel hebben alle actieven in het verleden conform een in de Pensioenwet verankerde afspraak meer betaald dan zij actuarieel berekend verschuldigd zouden zijn geweest. De leeftijdsgroep rond de 46 jaar heeft in het verleden relatief gezien het meest bijgedragen aan de doorsneepremiesolidariteit. Jongere en oudere actieve deelnemers relatief minder. En gepensioneerden hebben pers saldo evenveel bijgedragen als ontvangen.
  • Premieconsequenties op Termijn
    Op termijn (na ongeveer het 46ste levensjaar) zullen de nu nog jongeren ook (fors) meer gaan betalen dan dat de doorsneepremie zou zijn geweest.

    Kernvraag daarbij is:
    Kunnen en willen jongeren (en met name de lage- en midden inkomensgroepen) in de laatste jaren voor de pensioendatum wel premies betalen die kunnen oplopen tot 10% extra van het loon ( ofwel vaak een verdubbeling of meer van hun gemiddelde pensioenpremie).


CPB Aanpak
CPB heeft weliswaar een aantal alternatieve buitenlandse premiemethoden  bestudeerd, maar bijvoorbeeld niet naar een meer voor de hand liggende financieringswijze als de gelijkblijvende-premiemethode gekeken. Bij deze methode wordt er niet jaarlijks een evenredig deel van het het pensioen ingekocht, maar wordt de premie per deelnemer jaarlijks zodanig bepaald dat die bij een ongewijzigd pensioen gelijk blijft.

Als laatste stap had dan gekeken kunnen worden hoe de transitie naar die nieuwe financieringssystemen geoptimaliseerd zou kunnen worden volgens bepaalde criteria. Ook deze criteria ontbreken helaas.

Tenslotte
Aan ieder premiesysteem zitten voor- en nadelen die goed tegen elkaar moeten worden afgewogen.
Die afweging komt in het document van CPB helaas onvoldoende objectief naar voren.

Laten we die afweging in Nederland goed en in overleg met elkaar maken. Laat vooral ook de jongeren in dez discussie over de doorsneepremie meespreken. Hopelijk draagt het CPB document bij aan deze discussie

Links
- CPB Eindrapportage 'Voor- en nadelen van de doorsneesystematiek'
- Hoogleraar bas Jacobs: CPB berekent dat jongeren ouderen met 97 miljard subsidiëren..
- StvdA: Taakafbakening Verzekeraars Pensioenfondsen (doorsneepremie)

Doorsneepremie Twitters
- Tweets op 'doorsneepremie'
- Steven Weyenberg D66
- Bas Jacobs
- Pieter Omtzigt

1 opmerking:

  1. Uit welke zinsnede in artikel 55 en 118 PW kan ik een doorsneepremie interpreteren?

    BeantwoordenVerwijderen